Afbeelding boven links: Zonnenkind met paradijsaapje – Lidwien Rodenburg – acryl op doek juli 2015 Afbeelding boven rechts: Irrigatie windmolens bij nacht – elektronische tekening Micha Beuger |
Index Pagina |
A Vlinderdans A |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
|
De geschiedenis van Šolám bestaat uit twee periodes. Die van vóór en die van ná de dimensionale degradatie. In die eerste periode werd de technologie expres primitief gehouden. Het maken van vuur was toen verboden. Bomen werden überhaupt nooit gekapt. Er werd daarom ook geen hout, metaal of gesmolten glas toegepast. Alles werd geproduceerd uit bamboe, rietbladeren, natuursteen, zwarte rivierklei, touw en geslepen bergkristal. Maar ook in die tijd al bestonden er vernuftige werktuigen, die werkten op windkracht en waterkracht, molens dus. Men vervaardigde gekleurd kunstdrukwerk volgens het procedé van lithografie. Het was een zeer inventief volk. In de tweede periode werd metaal, elektriciteit, interplanetaire radio en fax gebruikt, maar nog geen computers. Er reed zelfs een 300 km lange, tweesporige elektrische tramtrein, tussen de Koningsvallei en de Blauwe Bergen. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Schrijven en drukken Šolám heeft nog nooit computers gekend. Daarom werden de blokschrifttekens meestal afgerond. Zo was het teken voor 'zon' een cirkel met een centrale stip in plaats van een vierkant met een centrale stip. Men schreef en tekende met viltstiften, puntige bamboepijpjes, gevuld met mos en inkt in de vier primaire kleuren. Als ondergrond gebruikte men een soort papyrus, dat werd vervaardigd in door waterkracht bewogen molens. Vanwege onberekenbaarheid, werd windkracht voornamelijk gebruikt voor waterhuishouding en malen van graan. Te onbetrouwbaar dus voor papierwerk. Men kende ook lithografische boekdrukkunst in de vier primaire kleuren. Voor elke pagina werden op een vlakgeslepen, zachte steen alle lettertekens en afbeeldingen ingekrast. In vier gangen werd dit geheel op de papyrus overgebracht. Alle papieren werden tussentijds in de zon gedroogd. Gerede bladen werden soms aan de bovenzijde in een gespleten bamboe staafje geklemd, als een soort flip over. Papiermolen en boekdrukmolen waren gecombineerd tot één bouwwerk met minstens vijf bamboe waterraderen. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Architectuur In tegenstelling tot op Aurorion, waar symmetrie heilig is, ging men op Šolám geheel voor totale asymmetrie. Rechte lijnen waren wel toegestaan, maar die moesten worden gebroken door overwoekerende vegetatie. Natuur en cultuur behoorden naadloos in elkaar over te gaan. Tot harmonische, liefdevolle gehelen. Hun gouden stelregel was: 'Alles moet er zo uit zien, alsof het er altijd al heeft gestaan.' Net als op Aurorion, werden alle zichtlijnen van tevoren nauwlettend in de gaten gehouden. Voornaamste bouwmateriaal was natuursteen, in allerlei kleuren en glans of dofheid, in onregelmatige blokken. Deze werden aaneengemetseld en doorgestreken – dus niet naderhand gevoegd – met zwarte rivierklei. Dit werd onder water bewaard. Eenmaal verwerkt, droogde het in de zon tot een keihard, maar elastisch spul. Vandaar dat, ondanks de verwoesting door kernbommen, nog aardig wat ruïnes op de planeet zijn overgebleven. Wit was uiterst zeldzaam in deze wereld. Met uitzondering van tanden en oogwit. En wat gepleisterde gebouwen. Het Koninklijk Paleis, met een symmetrische hoofdgevel, was geheel wit gepleisterd. Op de holle voorwand projecteerden de Andromedanevelbewoners driedimensionale films. Verder stond er op het grensgebied van de Blauwe Bergen een hoge, witgepleisterde stellingkorenmolen. Uitgerust met zelfzwichting en zelfkruiïng, ontworpen door mijn toen 13-jarige, hoogblonde hartsvriendin Mírtêm. Alle architectuur op Šolám was organisch en speels. Meer folley dan serieus, maar toch niet echt kitscherig. Dankzij het meestal ontbreken van pleisterwerk, kwam het geheel een stuk natuurlijker over dan op onze Efteling. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Kristaltechnologie Dankzij het verbod op vuur, werd er op deze paradijsplaneet ook geen gebruik gemaakt van gesmolten glas. Maar er was een overvloed aan doorzichtige, kleurloze steensoorten aanwezig, die ik gemakshalve kristal noem. Je had ze in alle maten van hardheid. De hardere soorten werden gebruikt in boor- en snij gereedschap. En in poedervorm om de iets zachtere kristalvormen tot lenzen te slijpen. Het volk at voornamelijk rauw veganistisch, al dronk het weleens melk rechtstreeks uit een tepel, ook bij dieren. Zij het meer voor de intimiteit dan voor voedsel. Maar met name noten waren beter verteerbaar en smakelijker. Na lichte verhitting, evenals brood, dat nooit helemaal gaar of hard werd gegeten. Hiertoe werden kristalovens gebruikt, met ongeslepen, prismatische lenzen, in het directe zonlicht. Mede vanwege het klimaat waren er geen deuren in de gebouwen. En geen ruiten in de ramen. Uitzondering vormde de fraaie, halfbolvormige lichtkoepel op het hoofdgebouw van het Koninklijk Paleis. Deze was geheel opgebouwd als vlakke kristalplaten in een strakke vakverdeling tussen bamboe raamlijsten. Fraaiste staaltje van primitieve optica vormde de telescoop in de Violette Vallei. Hieraan was vele jaren gewerkt. Die bestond uit een rij van maar liefst drie lenzen – de buitenste zeer groot – zodat het beeld altijd rechtop stond. Volgens dit zelfde principe was ook een microscoop gebouwd, met een verbazend hoog oplossend vermogen. Beide toestellen konden – uiterst nauwkeurig en gebruikersvriendelijk – op te bekijken objecten worden gericht. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Muziek, muziekinstrumenten – Buitenaards + eigen composities In tegenstelling tot de Aurorianen, hadden de Šolamezen geen enkel probleem met de gelijkzwevende stemming. In harmonie met het twaalftallige stelsel, werd ook wat wij een octaaf noemen, in twaalf tonen verdeeld. Alle muziekinstrumenten werden daarom chromatisch uitgevoerd. Blaasinstrumenten en snaarinstrumenten. Het harmoniesysteem was vrij tonaal – voorkeur fis mineur – zij het vaak polytonaal, zelfs met gestapelde kwinten. Men was ook dol op het gebruik van kwinten in de grondtonen van de basharp, zoals uit mijn concertino blijkt. Populair was de šolamya, deels geïmproviseerde stukken vooral voor de drie harpen, in twee- of drietelsmaat. Er werd vaak uitgebreid en polyfonaal georkestreerd. Ritme en tonen waren strak, dus zonder vibrato. Vooral de fluiten klonken scherp en hoog. Merkwaardigerwijs werd er naar verhouding laag gezongen. Blaasinstrumenten werden van bamboe vervaardigd. Je had ze in diverse lengtes en vormen, recht en conisch. Er waren er met aanblaasrietjes. Met één, zoals bij klarinet en saxofoon. En met twee, zoals bij hobo en fagot. Men sloeg op belletjes van kristal. Ook bij onze hedendaagse celesta, wordt de klank voortgebracht door glas. Harpen had je in sopraan, alt en bas. Alle drie soorten chromatisch, dus zonder pedalen om tonen bij te stellen. Gebouwd van bamboe en met stemwiggen vastgezette lianen. Elke harp omspande drie octaven met 37 snaren. Zelfs in de eerste, technologisch primitieve periode, bouwde mijn lieve, geniale, grote broer Šáĥhram een pijporgel. Speciaal ontworpen voor mijn inauguratie als tweede koning van onze paradijsplaneet. Met pijpen van bamboe. Ook de toetsen bestonden uit bamboe staafjes, zoals bij een beiaard. In twee manualen en een vrij pedaal. Ook alle minstens twaalf registers werden bediend via bamboe staafjes. En wel uittrekbaar aan beide zijkanten. Het laagste register was gedeckt 8'. Er was ook open 4' en 2' en kwint 3', zelfs een terts en een zwevend register. Leuke bijkomstigheid was, dat het windwerk van dit orgel tijdens het jaarlijkse volkscongres werd aangesloten op een van de waterleidingen van de fonteinen van de paleisvijver, zodat je niet op de blaasbalgen hoefde te treden. AUDIO ☻ Om Mani Padme Hum – Tibetaanse mantrazang – Šolamese en enigszins Siriaanse stijl Hoewel ik geen liefhebber ben van mantrazingen, kom ik met deze muziek helemaal thuis, vaak met tranen in mijn ogen. Ik ontving deze video nota bene via een reclamemail van You Tube. Veel aardse muziek is overduidelijk buitenaards geïnspireerd. Šolamese kenmerken zijn: mineur met intense blijheid, akkoordenschema, uitbundige polyfone orkestratie en hoge scherpe fluitjes, Verder lage unisono zang en strakheid. Meer Siriaans zijn: Chinese vijftoonsladder, Chinees vibrato en staccato tokkelinstrumenten. Je zou kunnen zeggen, dat de taalsfeer totaal niet overeenkomt, maar Šolám is al vanaf het begin multiculti geweest. Zo droegen onze meeste jongens een zogenaamd Auroriaans kapsel, dat wil zeggen, met een sluike haarlok tot op hun wenkbrauwen. Ook was bij ons – vooral in de Violette Vallei – de Auroriaanse, volkomen naakte, gemengde huwelijksreidans buitengewoon populair. We dansten verstrengeld met zijwaartse voetstappen en zongen: 'Ham badòm, badòm, badòm.' ofwel: 'Ik hou van jou, van jou, van jou.' Muzikale composities van Michael Wolfgang Beuger – geboren 1947 te Den Haag Mijn ouders vernoemden mij doelbewust naar zowel Aartsengel Michael als naar Wolfgang Amadeus Mozart. Als kleuter improviseerde ik op de piano van een tante. Toen ik acht jaar was, kregen wij thuis een piano en les. Als tiener schreef ik pianostukjes en voerde die uit op het Haags Montessori Lyceum. Later was ik kerkorganist. Hoogtepunt was – in mijn twintiger jaren – mijn  De Laatste Dagen voor koor en orkest, dat ik zelf dirigeerde. AUDIO ► Klokken – Berceuse voor piano solo in F majeur – gecomponeerd circa 1960 – geen bladmuziek van gevonden In ons Haagse Laakkwartier hadden we twee kerken. De Rooms Katholieke Sint Jeroen. En de Nederlands Hervormde Oranjekerk. Na mijn afstuderen oefende ik vrijwel dagelijks op het fraaie, romantische, driemanuaalse, grote orgel van de Oranjekerk. De gesloopte Sint Jeroen maakte later plaats voor een groot wijkcentrum. De gesloopte Oranjekerk later voor een grote supermarkt. Op zondag luisterde ik vaak gefascineerd naar de klokken van beide kerken, die gelijktijdig, maar ongelijk tegen elkaar in beierden. Dit inspireerde mij om – als ongeveer twaalfjarig kind – dit pianostukje te componeren, waarin dat syncopische klokgelui is verwerkt. En met dit gebeier, wordt het tijdperk van dualiteit, met twee rivaliserende, nota bene gristelijke kerken, uitgeluid. Brave Old World. Lichtwerkers zijn trouwens rasechte klokkenluiders, dus hoe toepasselijk! Ik heb dit stukje op mijn vleugeltje gespeeld en opgenomen. Ik sloeg er soms naast. Die eerste B in plaats van Bes is wel zo bedoeld. Van een Bes was een van de drie snaren vals. Na stemmen zakte die meteen terug. Ik had er een rubberen demper kunnen opzetten. Maar dat wat valse heeft wel wat. Dat vormt bovendien het aan zekerheid grenzende bewijs, dat ik hier geen auteursrechten overtreed. AUDIO ► Muĥlots in galop – Tarantella voor piano solo in a mineur – circa 1970 ► Muĥlots in galop – bladmuziek in pdf AUDIO ► Vlinderdans – Šolamya fugato voor drie harpen en celesta in fis mineur – april 2013 ► Vlinderdans – partituur in pdf Muĥlot is een rendierachtige paradijszebra, brons met zilver gestreept, die een balkend geluid maakt zoals in dit muziekstukje. Ftiris is een mensenhoofd grote, blauw met wat violette paradijsvlinder, sterk verwant aan onze aardse morpho helena. Vlinderdans ofwel De dans van de drie paradijsvlinders is onderdeel van ondergenoemd Concertino. Vlinderdans duurt slechts 36 seconden en wordt als automatische startmuziek gebruikt op al mijn websites. AUDIO ► Concertino voor drie harpen, celesta en blazers – januari 2014 ► Concertino – partituur in pdf Om – Vlinderdans – Paradijs – Festival – Acrobatiek – Apotheose – Om. Voor drie harpen, celesta, piccolo, blokfluit, hobo, fagot en drie trombones. Onspeelbaar voor aardse harpen en harpisten. Moet kunnen, elektronen zijn geduldig. Helaas speel ik in mijn huidige leven geen harp. In zeker twee voorbije levens was ik virtuoos. Op mijn thuisplaneet speelde ik vooral altharp. Wie weet aan hoeveel šolamya's ik heb meegedaan. Mijn hart speelt nog steeds harp. Strijkinstrunenten waren er nog niet op mijn thuisplaneet. Die zijn wellicht ook niet elektronisch om aan te horen. Wat zouden Bach en Mozart doen? Volgens mij naar hartenlust spelen met moderne verworvenheden, zoals elektronische muziek. Dit stuk heeft een geheel eigen stijl, maar knipoogt naar Bach, Debussy, Grieg, Mozart, Prokofieff, Ravel en Villa-Lobos. Dit concertino is een synthese van 3,5 miljoen jaar oude buitenaardse vulksmuziek en de afgelopen vier eeuwen aardse muziek. Het is voornamelijk uit mijn hoofd achter de computer met de muis ingevoerd via het programma Finale PrintMusic. Deze compositie is aardig atonaal. Het begint en eindigt met driemaal een soort Om-klank door het tutti. Het eerste thema begint met een fuga van drie samengestelde stemmen, als paradijsvlinders die elkaar speels achterna fladderen. Gaandeweg doet ook de celesta mee aan dit dansje van gepingel en getingel, dat al gauw haar fugatische karakter verlaat. Het paradijsthema voelt aan als een middendeel, heeft voornamelijk een majeurkarakter en is meer meditatief en pastoraal. Dit thema Er is vrede op Aarde en Gods geest heerst alom heb ik overgenomen uit mijn Cantate De Laatste Dagen. In de avontuurlijke doorwerking worden beide thema's dooreengevlochten. Dan volgt een onspeelbare cadenza door de drie harpen. Die eindigt met gestapeld martellato, waarna de beknopte reprise, afgesloten met de Om-klank, door het tutti volgt. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Rietlanden – bestemmingsplan Waterhuishouding vormde een enorme uitdaging op deze paradijsplaneet. Er waren gigantische zandwoestijnen, waarmee eigenlijk niets te beginnen viel. Het Koninklijk Paleis lag dicht tegen een uitloper van de Blauwe Bergen. Vanaf de westzijde daarvan keek je uit op een ontoegankelijke moerasvlakte van duizenden kilometers. Aan de brede horizon zag je de zon prachtig opkomen. Dit moeras liep helemaal door tot de Violette Vallei, die slechts bereikbaar was via de Blauwe Bergen of via de zuidkant om dat gebergte heen. Zowel de Violette Rivier als de Koningsrivier mondden met uitgebreide delta's, in plaats van in een zee, uit in dit moeras. Met naar beide rivieren vele zijrivieren en bergbeken. In de Koningsrivier stroomde vlak bij de hoofdstad een riviertje, dat De Beek werd genoemd, al was die vrij breed en diep. En prima bevaarbaar. Deze Beek liep kronkelend tussen een laag terrein, behorende tot de Koningsvallei, en een minstens tien meter hoger gelegen vlakte. De hoge oever was zeer steil. De hoogvlakte, die tientallen kilometers doorliep tot de Blauwe Bergen, bestond uit vruchtbare, maar droge grond. De Aurorianen, die voor elk probleem altijd de simpelste oplossing zoeken, zouden allang een aftakking hebben gegraven vanaf de bovenloop van de Beek, die aan de oostkant van de vlakte langs het gebergte liep, maar het paradijsvolk koos meestal voor iets dat ingewikkelder, speelser en artistieker was. Een bestemmingsplan volgde. Het werd een project, waarin vooral kinderen hun creativiteit helemaal konden uitleven. Deze streek, waar toen al de muziekschool annex instrumentmakerij van Šáĥhram en Mántram stond, zou De Rietlanden gaan heten. Het werd een natuurgebied, afgewisseld met door slootjes omgeven grillige veldjes voor kleinschalige akkerbouw. In wisselbouw werden diverse granen en tientallen soorten groenten verbouwd. Vanwege die wisselbouw moest voor elk veldje de waterhuishouding per verbouwperiode opnieuw worden ingesteld. Men besloot het water vanaf de benedenloop van de Beek omhoog te brengen, een uiterst ambitieus project, gezien de primitieve technologie. Op plaatsen, waar de hoge oever dreigde af te kalven, werd die versterkt met gemetselde hompen natuursteen. Op hoge kade en muur kwam een aquaduct, met vele kijkgaten om van de weidse uitzichten te kunnen genieten. Bij elk slootjesknooppunt kreeg het kronkelige aquaduct een aftakking in de vorm van een poort over het paadje. Via verstelbare bamboe klik klaks kwam het water nauwkeurig gedoseerd in de akkerslootjes terecht. Het speelse metselwerk werd overal versierd met zitjes, veelkleurige bloemen, vruchtdragende bomen en struiken. Weidse uitzichten werden afgewisseld met verrassende, romantische en intieme hoekjes en paadjes. Menig verliefd stelletje dook na de wandeling het comfortabele riet in voor een hartstochtelijke vrijpartij. Kroon op het werk vormden de drie grote irrigatiemolens, van een nieuw, speciaal voor dit project ontworpen type. Wandelen over de dijk was een feest voor alle zintuigen. Er was veel te zien, te ruiken, te proeven en te voelen. En te horen! Dankzij vele soorten zangvogels, gezoem van bijen, gekwaak van kikkers, geknor van varkens en het ritmische zoeven, piepen, kraken en plonzen kwam je in trance. Velen gingen even zitten met een sappige vrucht. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Rietlanden – irrigatiemolens En dan die drie enorme irrigatiemolens, die nog het meest leken op bij ons een wipmolen met dubbele stelling. Ze waren globaal ontworpen door jonge kinderen. Volwassen experts rekenden alles na en hielpen met de bouw. Ze werden vervaardigd van gemetseld natuursteen, bamboe en touw. Bij het gaande werk werden veel wiggen in de verbindingen toegepast. Ze waren alle drie verschillend qua kleur en enigszins qua vormgeving. Krekel was voornamelijk violet, Spin overwegend oranjebrons en de als laatste gebouwde Hagedis grotendeels turkoois. Ze vormden één geheel met de hoge oeverwand en met het aquaduct en waren opengewerkt en rijkelijk begroeid. Er waren zichtlijnen waarbij de drie molens werkend en wel in één blik werden gevangen. En dit vanaf het hoge pad, beide lage oeverpaden en vanuit de verte, zowel vanaf de Koningsvallei als vanaf Rietlanden. Bij elke molen waren de lage paden verbonden via een bamboe of stenen brug, die ook uitkwam in de ondertoren van de molen. De ondertorens hadden een vierkant grondvlak. Ze waren zover opengewerkt, dat je vanaf minstens twee zijden duidelijk de jakobsladder kon zien werken. Via een rondom binnentrap kwam je op het boventerras van de molen. Dit terras verleende toegang tot het bovenpad langs het aquaduct. Midden op dit terras stond een stenen kegel. Op die kegel draaide een nogal driehoekig bamboe bovenhuis. Aan de voorzijde met bovenas en wiekenkruis. De roeden waren op regelmatige afstanden doorboord. Iets schuin staken er aan weerszijden bamboepijpjes uit. Daaraan werden, met verende oogjes, gevlochten rieten matten gehaakt, naar gelang de windsterkte uitgerold. Met balken hing aan de voorzijde van het bovenhuis een bedieningsplatform met trap. Je kon er onderdoor lopen. Het reed met een stenen kruiwiel over het terras. Aangezien de wind meestal uit westelijke richtingen waaide, werd volstaan met iets minder dan 180'. Aan de achterkant zat de staart met jakobsladder namelijk in de weg. Die hing door een bijna halfcirkelvormige uitsparing van het terras aan bovenhuisbalken door de toren in de Beek. Beide onderwielen waren klein en bevonden zich onder water. Bamboe emmers aan touwen schepten het water. En wel vertikaal tot over beide grote bovenwielen, die via een haaks tandwiel met de bovenas waren verbonden. De bakjes werden leeg gekiept in een bamboe goot, die het water loosde in het daar halfcirkelvormige aquaduct. Enigszins schuin gingen de emmertjes weer omlaag voor een volgende ronde. Het leek wel een baggermolen. Aan de achterzijde reed het bovenhuis via balken en een stenen wieltje over de rand van het aquaduct. Al met al een stabiel geheel. Aan het platform zaten hefbomen voor het vergrendelen van wiekenkruis en kruiwerk. De onderste waterkuip was afgeschermd met roosters, zodat er geen dieren tussen de raderen konden komen. Er waren vage plannen voor een vierde, nog grotere molen. Die zou worden uitgerust met allerlei moderne snufjes. Zoals een vijfvoudige versnellingsbak, zodat je niet steeds de zeilen hoefde te zwichten. In de Koningsvallei had je al windmolens met losse wieken, waarvan je de ronde roeden in de as kop draaide om de schuinte te wijzigen. Ook werd gezinspeeld op een nieuw, uniek systeem van zelf kruiing met een grote staartflap. Omdat kruien nogal zwaar ging, zou het draaien worden geholpen via een paar kleine raderen en wat in de Beek terugstromend water. Het is er helaas nooit van gekomen. De lol van dit project was er helemaal af sinds de aanslag op de kroonprins. Die er als kind nauw bij betrokken was geweest, maar vanwege zijn koningsopleiding, veel te weinig naar zijn zin. Het hele complex is nauwkeurig nagebouwd in het openluchtmuseum bij Zolarad Vlak op de planeet Aurorion. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Technologie na de degradatie Het hele volk was duidelijk de weg kwijt na de grote klap. Met name de harmonie was een tijdlang zoek. Zo werden er in het Bronsgroene Veld tientallen saaie, zalmkleurig gepleisterde gezinswoningen gebouwd. In volstrekt voorspelbare, rechthoekige patronen. Weliswaar elk huis met een zadeldak, maar toch... Wie bouwt er nu überhaupt iets in het Bronsgroene Veld, waar eens zoveel romantische erotiek plaatsvond?! Het werd weer een beetje leuk, toen het volk moderne snufjes gingen toepassen. De Andromedanevelbewoners hadden voor hun overhaaste vertrek documentatie achtergelaten over met name Auroriaanse technologieën. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Elektronische rolstoel Bij de grote aanval werd de toenmalige kroonprins opgezadeld met een hoge dwarslaesie. Hij was vanaf zijn nek verlamd, maar kon nog zelfstandig ademen, spreken en slikken. Met eten en drinken moest hij worden geholpen. Alle voedsel werd in zijn mond gestopt. Aanvankelijk werd hij op zijn ligbed rond geduwd, maar zijn grote broer Šáĥhram verzon een list. Het prinselijke bed werd omgebouwd tot een elektrische rolstoel. Hoogstwaarschijnlijk werkend op zonne-energie. Elke ochtend werden elektroden op zijn voorhoofd en slapen geplakt. Die reageerden op oogleden en oogspieren. Door geforceerd knipperen regelde hij optrekken, snelheid en remmen. Door geforceerd opzij kijken stuurde hij. Zo kon hij zelfstandig in de trein komen en op het voorbalkon nog enigszins genieten tijdens zijn vele ritten. Hij was immers altijd een enthousiast pleitbezorger geweest voor de aanleg van deze spoorverbinding. Verder was dit eens zo zielsgelukkige, liefdevolle jongetje de rest van zijn leven verbitterd, depressief en suïcidaal. En eenzaam, want niemand begreep hem echt. Iedereen kon hem slechts zielig aanstaren. Ik ben dit jongetje! Op negentigjarige leeftijd overleed hij tijdens zijn slaap aan een hartstilstand. Toch was dit geen echte bevrijding. Zijn ergste nachtmerrie werd waarheid. Weliswaar via een niet-fysiek bestaan op Orion, moest hij naar de Aarde. En daar ben je echt gehandicapt. Je wordt ziende blind en horende doof. Je beseft er je eigen goddelijkheid niet. Ook je geliefden herken je meestal niet meer, zodat je elkaar de meest afgrijselijke gruwelijkheden kunt aandoen. Ondanks verblindend zonlicht, dool je daar rond in diepe duisternis. Maar troost je. Ik ben nu ontwaakt en voel mij hier prima op mijn gemak. Het komt allemaal best goed. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
Blauwe Bergen Express Kort na de dimensionale degradatie, werd een elektrische spoorlijn aangelegd tussen de planetaire hoofdstad Šolami Patyon en de hoofdstad van de Blauwe Bergen, Fyiti Patyon. Het Violette Volk was toen al terugverhuisd naar de Koningsvallei, zodat deze circa 300 km lange lijn vrijwel de gehele bewoonde wereld bediende. Qua technologie leek deze aanwinst sprekend op de tramtrein systemen van de planeten Aurorion en Tiflis. De hele lijn had twee sporen, met blauwe, metalen middenmasten voor de bovenleiding in draagkabel ophanging. In de beide steden reden de blauwe voertuigen gewoon over straat, zij het op een veilig afgeschermde baan. Daarbuiten voerde het spoor vrij bochtig langs rivieren en ravijnen, over vele bruggen en door enkele korte tunnels. Alleen al vanwege de sprookjesachtige landschappen, was een complete treinreis de moeite alleszins waard. Deze lijn was uitstekend in de omgeving ingepast, zowel esthetisch als qua veiligheid, met hekken en wildroosters. De wisselstroom werd geheel door waterkracht geleverd, vanuit centrales met tientallen bamboe raderen. De capaciteit schoot echter tekort voor de geplande topsnelheid van 150 km/uur. Men behaalde amper 50 km/uur. Maar men was voorlopig meer dan tevreden. Nooit eerder waren beide volken zo bereikbaar voor elkaar geweest. Spoorbaan noch voertuigen waren uitgerust met verlichting, seinen of elektronische beveiligingsmechanismen. Daarom werd er uitsluitend bij daglicht gereden, en wel volledig op zicht. Gelukkig waren er nauwelijks wissels. Er was geen echte dienstregeling, maar de frequentie was best hoog. In beide richtingen drie treinen per aarduur. Elke trein bestond uit een handvol enkelvoudige personenwagens, met daarachter een rij goederenwagons. Rond de Blauwe Bergen bevonden zich namelijk de dagmijnen, met steengroeven, bergkristallen en metaalertsen. Elk treinstel was ongeveer 12 m lang en had zijn eigen motoren, twee stroomafnemers en twee stuurinrichtingen. De personenrijtuigen bestonden uit twee balkons met stuurinrichting en vijf coupés in de volle breedte. In elke coupé stonden twee banken tegenover elkaar, met elk ongeveer vier zitplaatsen. Alle coupés waren open. Alleen bestuurders, één per complete trein, beschikten voor barre weersomstandigheden over een glazen voorruit. Slechts aan beide uiteinden van de baan bestond een stationsgebouw. Aan de rest van de lijn had men tientallen potentiële halteplaatsen aangelegd, die bestonden uit een stenen of bamboe middenperron en twee zijperrons. Soms daalden beide sporen ongeveer een meter, zodat op die plaatsen zelfs geen perrons nodig waren. Op die bovenleidingmast vond je haltenaam en een groot, rond, blauw bord, pijlen, Šolami Patyon en Fyiti Patyon. Bij elke halte werd de trein keurig van voren naar achteren opgevuld en liep de conducteur alle reizigers langs. Op een lijst werden alle gewenste stops aangevinkt. Instappers wachtten netjes op de betreffende zijperrons. Kort voor vertrek, en bij elke onoverzichtelijke passage, blies de bestuurder op een goudkleurige, metalen toeter. En, zoals ook op onze Aarde gebruikelijk is, bij elke ontmoeting met een tegenliggende collega-machinist. Het tweetonige geluid klonk precies als het gebalk / geloei van een muĥlot, vandaar de bijnaam Muĥlot Expres. Er waren vage plannen voor opwaardering van de stroomvoorziening en modernisering van baan en materieel. Aan verdere voorbereidingen is men nooit toegekomen, vanwege de onverwachte, totale uitroeiing van het volk. |
▲ Index Pagina |
www.buitenaards.net |
◄ Index Website |
DISCLOSURE – Hemel en Aarde liefdevol herenigd |